BAM deel 2/03 - Vochtgehalte
Bemonsterings- en analysemethodes voor mest, bodem en veevoeder in het kader van het
mestdecreet
Versie maart 2019 BAM/deel 2/03
Veevoeder - Vochtgehalte
14 jan 2016
http://www.emis.vito.be
14 jan 2016
Ministerieel besluit van 16 juli 2021 --- Belgisch Staatsblad van 30 juli 2021
Inhoud
INHOUD
1 Doel en toepassingsgebied_____________________________________________________ 3
2 Principe ____________________________________________________________________ 3
3 Materiaal___________________________________________________________________ 3
4 Uitvoering __________________________________________________________________ 4
4.1 Voorbereiding 4
4.1.1 Veevoeders met uitzondering van de veevoeders, vermeld in punt 4.1.2 en 4.1.3 __ 4
4.1.2 Granen en grutten____________________________________________________ 4
4.1.3 Vloeibare of brijachtige veevoeders, veevoeders die in hoofdzaak bestaan uit vet _ 4
4.2 Drogen 5
4.2.1 Veevoeders, met uitzondering van de veevoeders, vermeld in punt 4.2.2 en 4.2.3 _ 5
4.2.2 Graan, meel, grutten en gries ___________________________________________ 5
4.2.3 Mengvoeders met een gehalte aan suikers, afkomstig van saccharose of van lactose,
van meer dan 4%, alsmede de volgende enkelvoudige veevoeders: Johannisbroodschroot,
gehydrolyseerde graanproducten, moutkiemen, suikerbietensnijdsels, vissolubles, suiker en
mengvoeders die meer dan 25% kristalwaterhoudende minerale zouten bevatten _________ 5
4.3 Voordrogen 6
4.3.1 Veevoeders, met uitzondering van de veevoeders, vermeld in punt 4.3.2 ________ 6
4.3.2 Granen_____________________________________________________________ 6
5 Berekening van de resultaten __________________________________________________ 6
5.1 Drogen zonder voordrogen 6
5.2 Drogen met voordrogen 6
6 Opmerking _________________________________________________________________ 7
14 jan 2016
http://www.emis.vito.be
14 jan 2016
Ministerieel besluit van 16 juli 2021 --- Belgisch Staatsblad van 30 juli 2021
Veevoeders Vochtgehalte
versie maart 2019 3 van 7 BAM/deel 2/03
1 DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED
Het voorschrift beschrijft de methode voor de bepaling van het gehalte aan vocht in veevoeders.
Dit voorschrift heeft geen betrekking op de analyse van melkproducten als voedermiddelen, van
minerale stoffen en mengsels die overwegend uit mineralen bestaan, van dierlijke en plantaardige
vetten en van oliehoudende zaden en vruchten. De bepaling van het gehalte aan vocht in dierlijke
en plantaardige vetten en oliën wordt beschreven in Bijlage III, B van de verordening (EG) nr.
152/2009.
2 PRINCIPE
Het monster wordt gedroogd onder bepaalde omstandigheden, die afhankelijk zijn van de aard van
het veevoeder. Het gewichtsverlies wordt bepaald door wegen. Bij vaste veevoeders met een hoog
gehalte aan vocht is het noodzakelijk eerst voor te drogen.
3 MATERIAAL
3.1 Molen
Molen van een materiaal dat geen vocht absorbeert, die gemakkelijk te reinigen is en waarmee
snel en gelijkmatig kan worden gemalen zonder noemenswaardige warmte op te wekken, die zo
goed mogelijk kan worden afgesloten van de buitenlucht en voldoet aan de eisen, vermeld in punt
4.1.1 en 4.1.2 (bijvoorbeeld microkruisslagmolens, micromolens met waterkoeling, demonteerbare
kogelmolens, langzaam lopende kogelmolens en molens met getande schijven).
3.2 Analytische balans
Analytische balans met een gevoeligheid van ten minste 0,5 mg .
3.3 Vochtdozen
Vochtdozen van roestvast metaal, glas of aluminium met luchtdicht afsluitende deksels en met een
zodanig nuttig oppervlak dat het monster kan worden verdeeld naar rata van ongeveer 0,3 g per
cm2
.
3.4 Voordroogrecipiënten
Bijvoorbeeld schaal van aluminium van 20 maal 12 cm met een rand van 0,5 cm of andere
geschikte recipiënten.
14 jan 2016
http://www.emis.vito.be
14 jan 2016
Ministerieel besluit van 16 juli 2021 --- Belgisch Staatsblad van 30 juli 2021
Veevoeders Vochtgehalte
versie maart 2019 4 van 7 BAM/deel 2/03
3.5 Elektrische droogstoof
Elektrische droogstoof met thermostaat (± 5°C), waarmee de temperatuur snel kan worden
geregeld en die goed ventileert.
1
3.6 Elektrische vacuümdroogstoof
Elektrische vacuümdroogstoof met thermostaat en oliepomp, voorzien van een inrichting voor
toevoer van gedroogde, warme lucht of voorzien van een droogmiddel (bijvoorbeeld
calciumoxide).
3.7 Exsiccator
Exsiccator met dikke, geperforeerde plaat van metaal of porselein en met een effectief
droogmiddel.
4 UITVOERING
N.B.: De in dit hoofdstuk beschreven handelingen moeten direct na het openen van de verpakking
van de monsters worden uitgevoerd. De analyses moeten ten minste in tweevoud worden
uitgevoerd.
4.1 VOORBEREIDING
4.1.1 VEEVOEDERS MET UITZONDERING VAN DE VEEVOEDERS, VERMELD IN PUNT 4.1.2 EN 4.1.3
Neem ten minste 50 g. Maak dat, zo nodig, op passende wijze fijn, zodanig dat veranderingen in
het vochtgehalte worden voorkomen.
4.1.2 GRANEN EN GRUTTEN
Neem ten minste 50 g. Maal dat tot deeltjes van zodanige grootte dat ten minste 50% ervan door
een zeef gaat van 0,5 mm en dat niet meer dan 10% blijft liggen op een zeef met ronde mazen van
1 mm.
4.1.3 VLOEIBARE OF BRIJACHTIGE VEEVOEDERS, VEEVOEDERS DIE IN HOOFDZAAK BESTAAN UIT VET
Neem ongeveer 25 g, op 10 mg nauwkeurig gewogen, voeg een passende hoeveelheid watervrij
zand, op 10 mg nauwkeurig gewogen, toe en meng tot een homogeen product is verkregen.
1 Voor het drogen van granen en bijproducten van de verwerking van granen moet de droogstoof een zodanige
warmtecapaciteit hebben dat, als ze tevoren is ingesteld op een temperatuur van 131°C, die temperatuur weer binnen 45
minuten na het inzetten van het maximum aantal monsters wordt bereikt. De ventilatie moet zodanig zijn dat, wanneer
alle monsters van zachte tarwe, die de stoof bevatten kan, gelijktijdig gedurende 2 h gedroogd worden, de verkregen
resultaten minder verschillen dan 0,15% van die, verkregen na 4 h drogen.
14 jan 2016
http://www.emis.vito.be
14 jan 2016
Ministerieel besluit van 16 juli 2021 --- Belgisch Staatsblad van 30 juli 2021
Veevoeders Vochtgehalte
versie maart 2019 5 van 7 BAM/deel 2/03
4.2 DROGEN
4.2.1 VEEVOEDERS, MET UITZONDERING VAN DE VEEVOEDERS, VERMELD IN PUNT 4.2.2 EN 4.2.3
Weeg een vochtdoos met deksel op 0,5 mg nauwkeurig. Breng ongeveer 5 g van het monster, tot
op 1 mg nauwkeurig gewogen, in de getarreerde vochtdoos en spreid gelijkmatig uit. Plaats de
vochtdoos zonder deksel in een vooraf op 105°C gebrachte droogstoof. Om te voorkomen dat de
temperatuur te veel daalt, moet de vochtdoos zo snel mogelijk in de droogstoof gebracht worden.
Laat gedurende 4 uur drogen, gerekend vanaf het tijdstip dat de stoof weer op een temperatuur
van 105°C is.
Sluit na het openen van de stoof de vochtdoos met het deksel, neem haar uit de stoof, laat
gedurende 30 à 45 minuten afkoelen in de exsiccator en weeg tot op 1 mg nauwkeurig.
Monsters die in hoofdzaak bestaan uit vet, worden nogmaals in de stoof bij 105°C gedroogd
gedurende 30 minuten.
Het verschil tussen de resultaten van beide wegingen mag niet meer bedragen dan 0,1% vocht.
4.2.2 GRAAN, MEEL, GRUTTEN EN GRIES
Weeg een vochtdoos met deksel op 0,5 mg nauwkeurig. Breng ongeveer 5 g van het fijngemaakte
monster, tot op 1 mg nauwkeurig gewogen, in de getarreerde vochtdoos en spreid gelijkmatig uit.
Plaats de vochtdoos zonder deksel in een vooraf op 130°C gebrachte droogstoof. Om te voorkomen
dat de temperatuur te veel daalt, moet de vochtdoos zo snel mogelijk in de droogstoof gebracht
worden.
Laat gedurende 2 uur drogen, gerekend vanaf het tijdstip dat de stoof weer op een temperatuur
van 130°C is.
Sluit na het openen van de stoof de vochtdoos met het deksel, neem haar uit de stoof, laat
gedurende 30 à 45 minuten afkoelen in de exsiccator en weeg tot op 1 mg nauwkeurig.
4.2.3 MENGVOEDERS MET EEN GEHALTE AAN SUIKERS, AFKOMSTIG VAN SACCHAROSE OF VAN LACTOSE, VAN
MEER DAN 4%, ALSMEDE DE VOLGENDE ENKELVOUDIGE VEEVOEDERS: JOHANNISBROODSCHROOT,
GEHYDROLYSEERDE GRAANPRODUCTEN, MOUTKIEMEN, SUIKERBIETENSNIJDSELS, VISSOLUBLES, SUIKER EN
MENGVOEDERS DIE MEER DAN 25% KRISTALWATERHOUDENDE MINERALE ZOUTEN BEVATTEN
Weeg een vochtdoos met deksel op 0,5 mg nauwkeurig. Breng ongeveer 5 g van het fijngemaakte
monster, tot op 1 mg nauwkeurig gewogen, in de getarreerde vochtdoos en spreid gelijkmatig uit.
Plaats de vochtdoos zonder deksel in de vooraf op 80 à 85°C gebrachte vacuümdroogstoof. Om te
voorkomen dat de temperatuur te veel daalt, moet de vochtdoos zo snel mogelijk in de droogstoof
gebracht worden. Stel de druk in op 10 cm kwik en droog het monster gedurende 4 uur bij die druk,
hetzij onder toevoer van droge, warme lucht, hetzij met behulp van een droogmiddel (ongeveer
300 g voor 20 monsters). In het laatste geval wordt bij het bereiken van de voorgeschreven druk de
verbinding met de vacuümpomp verbroken. Reken de droogtijd vanaf het tijdstip dat de droogstoof
weer op een temperatuur van 80 à 85°C is. Laat na het beëindigen van de droogtijd de druk in de
stoof voorzichtig weer komen op die van de buitenlucht.
Sluit na het openen van de vacuümdroogstoof de vochtdoos met het deksel, neem haar uit de
stoof, laat gedurende 30 à 45 minuten afkoelen in de exsiccator en weeg vervolgens op 1 mg
nauwkeurig. Droog nog gedurende 30 minuten onder vacuüm in de stoof bij 80 à 85°C en weeg
14 jan 2016
http://www.emis.vito.be
14 jan 2016
Ministerieel besluit van 16 juli 2021 --- Belgisch Staatsblad van 30 juli 2021
Veevoeders Vochtgehalte
versie maart 2019 6 van 7 BAM/deel 2/03
opnieuw. Het verschil tussen de resultaten van beide wegingen mag niet meer bedragen dan 0,1%
vocht.
4.3 VOORDROGEN
4.3.1 VEEVOEDERS, MET UITZONDERING VAN DE VEEVOEDERS, VERMELD IN PUNT 4.3.2
Vaste veevoeders met een hoog gehalte aan vocht, die moeilijk fijn te maken zijn, worden als volgt
voorgedroogd.
Breng 50 g van het ongemalen monster (geperste veevoeders of veevoeders in brokken zo nodig
grof breken), op 10 mg nauwkeurig gewogen, in een geschikt voordroogrecipiënt. Droog in een
stoof bij een temperatuur van 60 à 70°C, totdat het vochtgehalte is teruggebracht tot een waarde
tussen 8% en 12%. Neem het recipiënt uit de droogstoof en laat onafgedekt gedurende 1 uur
afkoelen in het laboratorium; weeg vervolgens op 10 mg nauwkeurig. Maak het monster
onmiddellijk daarna fijn als beschreven onder 4.1.1 en droog, al naargelang de aard van het
monster, als beschreven onder 4.2.1 of 4.2.3.
4.3.2 GRANEN
Granen met een vochtgehalte van meer dan 17% moeten als volgt worden voorgedroogd:
Breng 50 g van het ongemalen graan, op 10 mg nauwkeurig gewogen, in een geschikte
voordroogrecipiënt. Droog in een stoof gedurende 5 à 7 minuten bij een temperatuur van 130°C.
Neem het recipiënt uit de droogstoof en laat onafgedekt gedurende 2 uur afkoelen in het
laboratorium; weeg vervolgens op 10 mg nauwkeurig. Maal onmiddellijk daarna fijn als beschreven
onder 4.1.2 en droog als beschreven onder 4.2.2.
5 BEREKENING VAN DE RESULTATEN
Het gehalte aan vocht in percenten van het monster wordt weergegeven door de volgende
formules:
5.1 DROGEN ZONDER VOORDROGEN
% 𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣ℎ𝑡𝑡 =
(𝑚𝑚 − 𝑚𝑚0)
𝑚𝑚
𝑥𝑥 100
waarbij:
m: oorspronkelijke massa van het monster (in g);
m0: massa van het gedroogde monster (in g).
5.2 DROGEN MET VOORDROGEN
% 𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣𝑣ℎ𝑡𝑡 = �
(𝑚𝑚2 − 𝑚𝑚0)𝑥𝑥 𝑚𝑚1
𝑚𝑚2
+ 𝑚𝑚 − 𝑚𝑚1� 𝑥𝑥
100
𝑚𝑚 = 100 𝑥𝑥 �1 − 𝑚𝑚1 𝑥𝑥 𝑚𝑚0
𝑚𝑚 𝑥𝑥 𝑚𝑚2
�
14 jan 2016
http://www.emis.vito.be
14 jan 2016
Ministerieel besluit van 16 juli 2021 --- Belgisch Staatsblad van 30 juli 2021
Veevoeders Vochtgehalte
versie maart 2019 7 van 7 BAM/deel 2/03
waarbij:
m: oorspronkelijke massa van het monster (in g)
m1: massa van het monster na voordrogen (in g)
m2: massa van het monster na fijnmaken (in g)
m0: massa van het gedroogde monster (in g)
6 OPMERKING
Als het monster fijngemaakt moet worden en als dat een verandering van het vochtgehalte van het
product tot gevolge heeft, dan moeten de analyseresultaten, die betrekking hebben op de
bestanddelen van het veevoeder, omgerekend worden op het vochtgehalte van het
oorspronkelijke monster.
14 jan 2016
http://www.emis.vito.be
14 jan 2016
Ministerieel besluit van 16 juli 2021 --- Belgisch Staatsblad van 30 juli 2021